Een stukje historiek

SINT-JOZEF IN EIZER

buitenzicht aan Duisburgsesteenweg, 1907Huizen spreken, wordt wel eens gezegd, gebouwen vertellen een geschiedenis. De rode draad die wij doorheen de geschiedenis van de Sint-Jozefsschool van Eizer weven, zijn haar gebouwen. Ze staan er nog allemaal en kijken ons iedere dag aan als stille getuigen van een rijk verleden. En toen deden ze hun verhaal.

Medaille

Achteraanzicht school 1907Het begon allemaal lang geleden met de toenmalige onderpastoor van Tervuren. Te voet op weg naar huis blies hij uit op de smalle kasseiweg in het dorp. En plots daalde de Heilige Geest neer. Onderpastoor Ratinckx peuterde de Onze-Lieve-Vrouwemedaille los van zijn horlogeketting, gooide ze in de berm tussen de twee eiken en sprak de profetische woorden: ‘Hier kom ik!’ Twee jaar later, in 1882, hield hij woord, kwam terug en begon meteen aan de bouw van de pastorie en de Sint-Magdalenakerk. Die oude pastorie staat er nog altijd, maar de voorbije jaren raakte ze stevig in verval. Na enig opknapwerk mocht de directeur van de scholengroepZoniën, waartoe ook de Sint-Jozefsschool behoort, er in 2008 zijn intrek nemen. Maar het tuintje aan de achterkant werd uit de deal gelicht en omgetoverd tot een idyllisch Toscaans prieel, waar de leerkrachten graag komen verpozen.

Weeskinderen

De pastorie was tegen het Sint-Jozefsinstituut aangebouwd. Dat was een bescheiden weeshuis voor meisjes met twee klaslokalen, een achterbouw voor de weesjes, een refter en daarboven een slaapzaal. En ook de meisjes van het dorp konden er naar de lagere school. In 1906 zwaaiden de zusters Annunciaten van Huldenberg er de plak. Maar pastoor Ratinckx bedankte ze voor bewezen diensten en installeerde er zijn eigen staf: zuster overste Paulina geflankeerd door haar zes nonnen. Ze werden hem toegewezen door het hoofdkwartier van de Congregatie van de Zusters van de Voorzienigheid in Champion, bij Namen.Slaapzaal 1907

    En meneer pastoor, hij heeft de bouwmicrobe te pakken. Het jaar daarop, in 1907, wordt de eerste steen gelegd van een indrukwekkend gebouw langs de straatkant, dat verbonden wordt met het weeshuis. Ruimte zat nu: vier klassen beneden en twee slaapzalen boven. Dus nog een pak meer wees- en halfweeskinderen in huis. En tijd voor zuster Rosalie om haar eerste kleuterklasje op te starten. De volgende 46 jaar zal ze de handen meer dan vol hebben met haar kleintjes! En pastoor Ratinckx? Hij is in de wolken met de goeie gang van zaken en doet het schooltje een met glas overdekte galerij cadeau langs de speelplaats. Gedaan met moddervoeten in klassen en gangen, en de kinderen kunnen naar buiten bij regenweer. We schrijven 1912, het jaar van de Titanic.

Prei

EetzaalDe Eerste Wereldoorlog. Geen schokkende feiten te melden in het Sint-Jozefsinstituut, wel 97 hongerige weesmonden te spijzen. Maar de taaie zusters slaan zich erdoor. Overdag hard labeur in de moestuin, en ’s nachts prei uitplanten, op beide knieën, bij het flauwe schijnsel van een lantaarn. En voor de dieren zorgen: kippen, konijnen, zwijnen en zelfs een paar koebeesten. En ’s nachts, als de prei uitgeplant is, nog in zeven haasten de stinkende beerput uitdragen.

een klas    1918. De oorlogsmiserie is ten einde, en ook het leven van onze legendarische pastoor Ratinckx. De trein staat op het goede spoor, hij kan gerust gaan. En het internaat gedijt. Niet alleen de weeskinderen stromen toe, ook de Vlaamse kinderen die goed en vlug Frans willen leren.

    We zijn nu al 1923. In Duitsland mislukt een poging van Hitler tot staatsgreep, maar in Eizer winnen ze het grote lot. De erfgenaam van wijlen pastoor Ratinckx, zijn neef uit Turnhout, schenkt de volle eigendom van het Sint-Jozefsinstituut aan de Zusters van de Voorzienigheid. Nu kan het grote werk beginnen.

Zwitserse chocolade

Even een sprong van veertien jaar. In 1932 wordt de lagere school gesplitst in de parochieschool, een externaat, en het pensionaat. Gevolg: weeral bouwen, voor de meisjes van het externaat deze keer. Het nieuwe blok met één verdieping komt ook langs de Duisburgsesteenweg en wordt bevolkt met 65 verse kleuters en 68 schoolkinderen uit het dorp. Het jaar daarop grijpt de Führer de macht in Duitsland, maar zuster Gabrielle en zuster Maria Augusta hebben vreedzamere dingen op het oog: de vernieuwing van het volledige pensionaatsinterieur. De spreekkamers, de reftschilderzaaler en de snit- en naaizaal worden verfraaid en een muziek- en schilderslokaal ingericht. Maar ook de buitenkant mag iets hebben. En veel zelfs. In de plaats van de drassige weiden achter het weeshuis komt een parel van een park met een vijver en een romantisch bruggetje, en een fleurige boomgaard.

    Midden 1930. Het zijn moeilijke onderwijstijden: geen subsidies en zware concurrentie vanuit het beroepsonderwijs. Naaimachines, schrijfmachines, keukenalaam… Het moet allemaal betaald worden uit eigen middelen. In die jaren van oprukkend fascisme ontdekken (God weet hoe) de Zwitsers ons landje.Ladingen gezonde meiden uit de bergen worden naar onze katholieke internaten geëxporteerd om er Frans te leren en kookles te krijgen. Ook Eizer valt in de smaak. En de Zwitserse connectie is een groot succes, want jarenlang nog stromen brieven en chocola uit het land van Willem Tell toe in Sint-Jozef.

God ziet u

Maar de Duitse adelaar ligt op de loer. In maart 1938 stort hij zich op Oostenrijk, annexatie volgt. In mei beginnen de Sudetenduitsers zich te roeren. Oorlogsdreiging, ongerustheid, angst. Redenen te over voor een opflakkering van de Mariadevotie hier te lande. In de tuin van het Sint-Jozefsinstituut wordt een groot Mariafeest gevierd en de nieuwe Lourdesgrot plechtig ingehuldigd.De grot, 1938

    Aan geld nog altijd geen gebrek. Bliksemafleiders worden gemonteerd op het dak van het pensionaat, de voorgevel krijgt een facelift (met als blikvanger een nieuw God-ziet-u-logo boven de deur) en er komt centrale verwarming. En ook de gemeente Eizer heeft geld. Recht tegenover het pensionaat planten ze een nieuwe parochiezaal neer. Wat wil je nog meer om je schoolfeestjes en prijsuitreikingen cachet te geven?

    En dan wordt het ernst. Augustus 1939: algemene mobilisatie. Het Belgisch leger richt zijn veldkeukens op pal naast het internaat en de schoollokalen worden bezet. In de weideDe heropening van het schooljaar wordt uitgesteld. Op 1 september vallen de Duitsers Polen binnen, het begin van de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de strenge winter die volgt, breien de meisjes sjaals en sokken en sturen pakjes naar onze gemobiliseerde soldaten.

Calvarie

Op 10 mei 1940 breekt de hel los, net wanneer de internen op sinksenverlof vertrekken. Maar de dag daarna zit de school toch weer vol met 135 kinderen en 15 zusters die gevlucht zijn uit het weeshuis van de Voorzienigheid in Herentals. En de dag daarna staat ze alweer leeg, ze wordt opgeëist door de Engelsen.Spreekzaal

    Dan begint de calvarietocht van de zusters en hun weeskinderen. Via Schaarbeek en Bergen dolen ze tot diep in Frankrijk, tot in Moissac, aan de voet van de Pyreneeën. Moissac was en is nog steeds een pleisterplaats voor Compostella-gangers. Het stadje kan bogen op een prachtige romaanse abdij uit de twaalfde eeuw. Vonden de zusters en hun 135 weeskinderen daar onderdak? Ondertussen staat het Sint-Jozefsinstituut leeg en komen een paar zusters over van Diest om de dieven weg te houden. Als eindelijk het ergste voorbij is, maken de Moissac-vluchtelingen aanstalten om naar huis terug te keren. Het wordt geen sinecure. Pas na een drietal maanden, eind augustus, zijn de laatsten terug.

    Het is oorlog. De zusters van Eizer schakelen een versnelling hoger met hun dienstbetoon aan de bevolking. Want de nood is hoog, vooral bij de kleinsten. In 1941 beginnen ze met Zuigelingenzorg en houden consultaties. Maar ze bekommeren zich ook om verwaarloosde en ondervoede (stads)kinderen. Vijftien van hen komen in de paasvakantie op herstelvakantie om aan te sterken, het begin van hetHulpwerk Koloniekinderen in Eizer.Keuken

Het hele jaar door blijven ze komen, groepen van 60 tot 120 kinderen. Dat brengt niet alleen veel werk mee (de inspecties zijn streng), maar ook veel kosten: sanitair, wasmachines, keukenuitrusting…

   1944. Het einde van de nachtmerrie nadert. Maar eerst is er nog die ondergedoken verzetsman uit Meensel-Kiezegem. Hij wordt tewerkgesteld als tuinier, maar de Gestapo ruikt onraad. De koelbloedigheid van zuster Anna redt zijn leven, maar meneer pastoor betaalt het gelag. Hij wordt murw geslagen en achter de tralies gestoken tot aan de bevrijding. De Sint-Jozefsschool blijft een veilige haven voor mensen in nood, wie ze ook zijn. Zusters uit Leuven en mensen uit Ottignies op de loop voor de bombardementen, een familie uit het Antwerpse op de vlucht voor de V1’s, koloniekinderen, allemaal zijn ze welkom. Maar ook de vrouwen en kinderen van Zwarten, na de bevrijding beducht voor de wraak van de Witte Brigade.

   KapelIn 1945 zijn er de laatste stuiptrekkingen van de oorlog: een dievenplaag en een difterie-epidemie treffen de school. Ze wordt gesloten en gedesinfecteerd, kinderen worden naar het hospitaal gevoerd en twee sterven er, verzwakt als ze zijn.

 Vette jaren

Het leven herneemt stilaan zijn vooroorlogse gang. Dekoloniekinderen blijven massaal komen, en in 1947 wordt er opnieuw gebouwd: een grote (speel)zaal met podium en in het souterrain een aantal lokalen voor Huishoudelijke Vorming. Maar het wordt stilaan een probleem om te wedijveren met de gesubsidieerde technische afdelingen die overal als paddestoelen uit de grond schieten. In 1952 bewijst zuster Rosalie dat ze uit het goede hout gesneden is. Ze weigert een cadeau voor haar gouden jubileum, maar vraagt om, voor de kinderen, de speelplaats van de parochieschool te dalleren. De mensen van Eizer betalen de vloerstenen en de gemeente laat ze leggen.

    In datzelfde jaar ’52 eist de inspectie maatregelen voor de kolonistjes. En weer bouwen. Waar staat toch die ezel die gouden munten sch**? Achteraan, tegen het weeshuis, wordt voor hen een massief en hoger blok bijgebouwd met een grote refter en twee slaapzalen. Tijdens de werken valt aannemer Ceuppens van de stellingen. En dan gebeurt een wonder, vier maanden later duikt hij weer op, hersteld van een schedelbreuk. Sancto Josepho gratia.Achteraanzicht school en park 1958

    Het is mei 1953. Grote feestelijkheden in Champion. Het is honderd jaar geleden dat daar Mère Marie-Xavier Voisin overleed, de stichtster van de Belgische Zusters van de Voorzienigheid. De hele Sint-Jozefsschool, internaat en externaat, wordt in bussen geladen en op transport gezet naar Wallonië. Wil je iets meer weten over die Congregatie van de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid, zoals de officiële naam klinkt? Dan moeten we naar de achttiende eeuw. Daar treffen we de geestelijke vader van de Franse moederorde aan, ene priester Jean Martin Moye. Hij was een sociaal bewogen man, die voor de armste kinderen van Elzas-Lotharingen gratis onderricht op het getouw zette.KlassengangHij was ook een dapper man. In China zag hij als missionaris de (martel)dood in de ogen. Terug in Frankrijk moest hij alweer op de vlucht, naar Trier, om aan de guillotine van de Franse Revolutie te ontkomen. Toen de Fransen in 1793 Trier innamen, brak in de stad een tyfusepidemie uit. Zijn werk in de hospitalen kostte hem ten slotte het leven. Nog een weetje: in 1858 verandert Paus Pius IX de naam van de orde in Congregatie van de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid en van de Onbevlekte Ontvangenis. Verklaring: in 1854 had hij het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria geproclameerd in een poging een nieuwe golf van Mariaverering op gang te brengen.

  de tuin,1958In het Mariajaar 1954 moet het eindelijk maar eens gedaan zijn met die drassige tuin. Draineren dan maar. Hopen geld. Maar dat is er (nog altijd). Eindelijk kan je met droge voeten bij de grot geraken. En in 1956 (de Russen zitten in Hongarije) wordt nog maar eens gebouwd. Verbouwd eigenlijk. Boven op de feestzaal komen twee verdiepingen nieuwe klaslokalen. En in een nis in de gevel krijgt de patroon van de school zijn ereplek.

Moderniteit

1958, Wereldtentoonstelling. De zusters trekken meer dan eens – ver is het niet – naar de Expo. Aanschouwelijk onderricht, heet dat. Maar in september schrikken de kinderen zich rot, ze herkennen hun eigen zusters niet meer. Die hebben hun middeleeuwse kleren aan de kant gelegd en oogsten veel bijval in hun nieuwe, hippe outfit. En nu ze van de wereld geproefd hebben, willen ze meer. Ze smokkelen stiekem een tv naar binnen om maar niks te missen van de pauswissel Pius XII-Johannes XXIII.

    Met de school gaat alles prima. In 1959 wordt de Technische Afdeling erkend en in 1961 smelten internaat en parochieschool samen. Het onderwijs breekt uit zijn strakke traditionele keurslijf: filmavonden, schoolreizen, bedevaarten, retraites, modeshows, toneelopvoeringen, missiezondagen, oudercontacten, sinterklaas- en eindejaarsfeesten. Daar is de nieuwe tijd! Het leerlingenaantal blijft stijgen. Waar stop je 140 kleuters, en de meer dan 200 meisjes van de lagere school? En de Technische Afdeling, die telt 120 leerlingen. Dus wordt het weer bouwen. En weer is geld geen probleem. De Technische School krijgt een spiksplinternieuw, modern gebouw achter de parochieschool.

Magere jaren

We zijn over de top nu. We komen in woelig water. Champion weet geen raad met de grote groep bejaarde zusters die hun leven lang gewerkt hebben in gevangenissen over het hele Vlaamse land. Alleen in Eizer is plaats. Maar daar zijn ook al veel bejaarde zusters. Dus wordt het weer verbouwen. Op de bovenste verdieping van het oude weeshuis en de bovenste twee verdiepingen van het kolonistenblokworden privékamertjes ingericht. De oude slaapzaal van de wezen wordt kapel. En achteraan, met uitzicht op de tuin, komt een ruime, zonnige living, waar de oudjes knus samenzitten en herinneringen ophalen, soezen in de zon of tv kijken. In 1963 wordt tegen de achtergevel een liftkooi aangebouwd. Nu kunnen ze zonder problemen een wandelingetje gaan maken in de tuin of een babbeltje slaan met de mensen van het dorp.nieuwbouw Technische afdeling 1964

    We zijn nu in de jaren ’70. De Technische School verliest haar strijd met de middelbare scholen uit de omgeving. Het leerlingenaantal raakt in vrije val. In 1973, amper negen jaar na de bouw van het moderne blok, valt het doek. De Technische School wordt gesloten, de jonge zusters vertrekken naar Diest, het internaat wordt opgedoekt. Het spiksplinternieuwe gebouw wordt verkocht samen met het blok van het externaat ervoor en de helft van het park met de vijver erachter. De nieuwe eigenaar maakt er een rustoord van voor bejaarden. Ondertussen werd ook de bovenste verdieping weggehaald van het blok van 1907. De druk was te zwaar en verzakkingen kondigden zich aan. Spijtig, want het gebouw is nu zijn mooie proporties kwijt.

    Het betert er niet op: minder leerlingen, minder zusters, meer lekeleerkrachten. En in 1975 is het zover. Schoolhoofd zuster Bertha stapt op en de eerste lekedirecteur neemt over, Maria Hemeleers. In september 1986 geeft ze de scepter door aan haar echtgenoot Gaston Reniers, en die wordt in 1993 opgevolgd door Patrick Cappaert. Die zoekt in 2001 andere oorden op en laat het roer over aan Kristof Dupont. Op dat ogenblik telt de school nog 180 leerlingen, en ze is gemengd geworden. De laatste vier aanwezige zusters worden  in 2002 teruggeroepen naar Diest en Herentals en verlaten Eizer definitief als woonplaats. De grond en de gebouwen worden door de zusters van de Voorzienigheid verkocht aan het lekeschoolbestuur VZW Schoolcomité Sint-Jozef.

Adrenaline

De eeuwwende jaagt een stoot adrenaline door de school. De nieuwe directeur ontpopt zich als een gedreven motivatiecoach. Met enthousiasme zet de hele schoolgemeenschap zijn schouders onder een ambitieus project dat Sint-Jozef Eizer opnieuw op de kaart moet zetten. Alleen een symbiose van alle potentiële energie – van kinderen en leerkrachten, van ouders, grootouders, directie en inrichtende macht – kan die krachttoer realiseren. Als symbool van dit opvoedingsproject wordt in het midden van de speelplaats een linde geplant, niet toevallig vanouds Vlaanderens meest geadelde boom.

    En er is veel werk aan de winkel, met de doorlichtingen voor de deur. De infrastructuur moet verbeterd, de veiligheid verhoogd, de opvoeding geactualiseerd. In minder dan tien jaar slaagt de Sint-Jozefsschool erin deze tour de force te realiseren. De natuurouders maken van de verwaarloosde tuin opnieuw een aangenaam lustoord. De schilderouders fleuren met hun verfkwasten het ene lokaal na het andere op. Nieuwe klaslokalen worden ingericht, en een nieuwe leraarskamer, de galerij krijgt een nieuwe overkapping, het sanitair blok wordt vernieuwd, en de directeur en zijn secretaresse worden beter en ruimer gehuisvest. De school wordt ook veiliger. Het elektriciteitsnet wordt vernieuwd, een brandtrap en een metalen poort worden geïnstalleerd, en de veiligheid aan de schoolpoort wordt een topprioriteit. Het onderwijs verlaat de oude theoretische paden en zoekt het leven op: MOS-projecten, een moestuintje, een kippenren, zeeklassen, verkeersopvoeding… Maar Sint-Jozef is ook mee met de vernieuwing. Het ICT-netwerk (digitale school- of smartborden,ieder lokaal tv, video, computer en internet) ligt als een zwamvlok over de hele school, de communicatie met de ouders gebeurt quasi uitsluitend via e-mail, en met haar proeftuin Technologie gooit de school hoge ogen in de Vlaamse onderwijswereld.

Europese commissaris voor energie 2009

De buitenwereld steekt zijn waardering voor dat harde werk niet onder stoelen of banken. MOS-logo’s worden binnengehaald, het hoogtechnologische bedrijf IMEC biedt zijn medewerking aan, Vlaams Minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke en Europees Commissaris voor Energie Andris Piebalgs vereren Sint-Jozef met een bezoek. Op geregelde tijdstippen haalt de school ook de kranten en het tv-journaal. Een uitstekend doorlichtingsverslag van de inspectie is het resultaat.
De boodschap is vanaf nu duidelijk: Bestendigen wat goed is en geëngageerd verder bouwen aan de toekomst van onze kinderen.

Gods hand

Zuster Ursula besluit haar monografie Geschiedenis van de Sint-Jozefsschool Eizer, die ze spijtig genoeg niet dateert, maar afsluit tijdens de regeerperiode van directeur Gaston Reniers (1986-1993), als volgt:Wat zal de toekomst zijn van het Sint-Jozefsinstituut? Eén ding weten we: we leggen ALLES vertrouwvol in Gods hand. Haar laatste woorden zijn een smeekbede tot de schutspatroon van haar geliefde school:SINT-JOZEF, zorg!

    Haar vertrouwen in God was gerechtvaardigd en haar bede tot Sint-Jozef werd verhoord, maar de hemel heeft geen geschenkenafdeling. Wat je krijgt, moet je verdienen. En door de nooit aflatende inzet van de hele schoolgemeenschap heeft de Sint-Jozefsschool haar naam, haar aanzien en haar 290 leerlingen meer dan verdiend.